-
1 op zijn tanden bijten
op zijn tanden bijtengrin and bear it, bite the bulletVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op zijn tanden bijten
-
2 tand
1 [deel van gebit] tooth2 [in/afdruk van een tand] tooth-mark♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 met lange tanden eten • dawdle over/pick at one's foodeen losse tand • a loose toother breekt een tand door • he/she is cutting a tooth/teethingzijn tanden op iets breken • 〈 figuurlijk〉 ±waste one's energy on somethingeen tand krijgen • cut a tooth, teetheeen tand laten vullen/trekken • have a tooth filled/pulled〈 figuurlijk〉 zijn tanden laten zien • 〈 dreigen〉 show/bare one's teeth; 〈 niet zwijgen〉 put up a fightzijn tanden poetsen • brush one's teethtanden wisselen • get one's big teethzijn tanden in iets zetten • 〈 figuurlijk〉 get one's teeth into something; 〈 letterlijk〉 bite into somethingeen mooie mond met tanden • a fine set of teethmet de tanden knarsen • grind one's teeth〈 figuurlijk〉 op zijn tanden bijten • grin and bear it, bite the bullettussen de tanden fluiten • whistle through one's teeth3 de tanden van een kam/hark/zaag • the teeth of a comb/rake/saw -
3 verbijten
1 [met moeite inhouden] suppress, hold back♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich verbijten〉1 [zich met moeite inhouden] be (almost) bursting ⇒ 〈 op zijn lippen bijten〉 bite one's lips, 〈 op zijn tanden bijten〉 clench one's teeth♦voorbeelden: -
4 knagen
♦voorbeelden:2 een knagend geweten • pangs of conscience, a troubled conscienceeen knagende honger • gnawing hunger, pangs of hungerknagende pijn • nagging painhet verdriet knaagde aan zijn hart • sorrow was eating his heart awayII 〈 overgankelijk werkwoord〉
См. также в других словарях:
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon